"Je speelt om te winnen, en niets anders!" - John de Wolf
22 januari 2016
Vandaag was het zover. Het begon allemaal op school. Het idee dat er bekende mensen waren, die vervolgens een symposium gaven, was al vet. Twee maanden later zit je met één van hen aan één tafel. John de Wolf en ik. Alleen wij twee. Alle aandacht voor mezelf. Dat is best raar. Van een nobody, naar een nobody die met bekende mensen afspreekt. Na elkaar ondertussen drie keer te hebben ontmoet, hadden John en ik nu een geplande afspraak. In het Novotel in Schiedam. Tien uur ’s morgens op een vrijdagochtend. Precies, keivroeg, maar super vet! Ik zat rustig te wachten, totdat hij binnenliep. Het mooiste? Dat was dat hij mij herkende, net zoals de vorige ontmoeting, in het MIDI-theater in Tilburg. Hij herkende mij. Ik, Laurent. We namen plaats aan een tafeltje en ik stelde me deze keer goed voor. Zodat hij wist wie ik echt ben. Het eerste antwoord luidde: “Zo zo, grote dromen!” Waarop ik adrem antwoordde: “Je moet toch ergens je doelen stellen.”
Het Interview
Deel 1: FC de Rebellen
John de Wolf, geboren op 12 december 1962 in Schiedam. Begonnen bij Schiedamse Boys en uiteindelijk uitgegroeid tot held van Feyenoord.
Waarom bent u Rebel?
Ik denk dat ik vooral gezien wordt als “Rebel” vanwege mijn gedrag op het veld en mijn speelstijl. Buiten het veld waren er niet veel, of bijna geen, negatieve verhalen over mij. Het viel allemaal reuze mee.
Wat was uw grootste blunder op het veld?
Echte blunders heb ik niet echt gehad. Een eigen goal maken is altijd zuur. Ik maakte eens namens Feyenoord een eigen doelpunt tegen Vitesse. In De Kuip nota bene. Dat moment is me bijgebleven.
Wat was uw mooiste moment op het veld?
Het kampioenschap van Feyenoord in het seizoen 1992/1993! We werden kampioen in het oude Oosterpark van FC Groningen. De voormalige Euroborg.
Wat doet u nu, na uw carrière als profvoetballer?
Sinds 2001 ben ik trainer. Ik heb ondertussen al zo’n tiental clubs getraind. Momenteel ben ik trainer van GVVV, waar ik het enorm naar mijn zin heb. Naast het trainerschap ben ik ook actief voor FOX Sports als analist. Verder heb ik nog genoeg PR-werkzaamheden en verschillende TV-werkzaamheden.
Vroeger, die lange haren, had u die bewust zo lang?
Bewust? Nee, eigenlijk niet. Ik voelde me daar gewoon lekker bij. Ik ben ook wel ijdel. Daarnaast had ik een beetje angst om meteen van lang naar kort haar te gaan. Daarbuiten was ik er niet al te veel mee bezig, hoewel het vaak voor tegenstanders intimiderend werkte. In mijn tijd bij Groningen werd ik zelfs Rambo genoemd.
U had natuurlijk wel een beetje een wild uiterlijk, of rebels. Was dat onderdeel van uw imago?
Mijn imago paste wel bij mijn speelstijl. Kijk, vanaf het moment dat ik de lijnen passeerde, draaide alles voor mij om winnen. En daar ging ik dan ook voor. Terwijl ik buiten de lijnen eigenlijk best nuchter en rustig was. Sommigen mensen denken dat je in het veld hetzelfde bent als daarbuiten, maar dat is niet zo.
Hoe zit dat nou precies met die tatoeage?
Weet je, tegenwoordig loopt iedereen ermee. Zelfs ik. In die tijd was hij ?? de eerste denk ik, die een afbeelding/ gezicht op zijn rug liet tatoeëren. Dit was wel bijzonder, maar ik zou het nooit doen. Ik heb er naderhand nog mijn handtekening op getatoeëerd. Het werd ook een hype. Hij kwam in allerlei programma’s daardoor. Ik vond het echter niet zo heel spannend. En of ik vereerd was? Niet echt, ik denk dat ik daar te nuchter voor was.
Wat deed u om spitsen uit hun concentratie te halen?
Tijdens de noppencontrole, bleef ik op de wc. Ik speelde namelijk met noppen waar ik niet op mocht voetballen. In de spelerstunnel was ik kampioen booskijken. Sommigen begonnen te lachen, sommigen werden er nerveus van. Maar ook dat was allemaal bijzaak. Het belangrijkste blijft presteren op het veld! Er waren jongens die heel stoer keken en vervolgens op het veld geen bal raakten. Presteer je niet, gaat je kop eraf! Het feit dat ik presteerde, hielp daar dus ook wel bij.
Heeft u ooit problemen gehad met trainers? En hoe ging u ermee om?
Eigenlijk nooit. Ik denk dat ik één van de weinige spelers ben die nooit problemen met een trainer heeft gehad. Ik ging altijd voor het maximale en probeerde alles uit mezelf te halen. Ik denk dat ik best wel een ideale speler was voor een trainer. Alhoewel ik wel een trainer heb gehad waar ik niet helemaal mee overweg kon, maar toen was ik geblesseerd, dus had ik er niet zoveel last ervan.
Wat zou u zijn geweest als u geen voetballer was geworden?
Ik had maar één droom: profvoetballer worden! Over iets anders heb ik nooit nagedacht. Ik heb ervoor gewerkt om voetballer te worden en dat is me gelukt. Naderhand denk ik dat ik misschien bij de speciale eenheden zou willen werken als ik geen profvoetballer was geworden. Maar dat is achteraf.
Voor welke bedragen had u voor Ajax gespeeld?
Niet. Geen enkel bedrag. Nog niet heel misschien.
Bent u wel eens onheus bejegend door een vrouwelijke fan?
Nee, eigenlijk niet. Ik denk dat ik met mijn uitstralingen de mensen genoeg op afstand heb gehouden, haha.
Hoe stond u tegenover het concept FC de Rebellen?
Ik heb eigenlijk gelijk toegezegd. Ik vind het een leuk concept en het zag er goed uit. Het is ook wel weer leuk om met elkaar in de kleedkamer te zitten. Oude herinneringen ophalen en meemaken hoe het nu met iedereen gaat.
Waar zit volgens u het plafond voor FC de Rebellen? Champions League?
Ik denk dat als ik daar serieus antwoord op geef, ik eerder het plafond voor mezelf aangeef dan voor FC de Rebellen. Ik zie het namelijk zo: bij trainers die zeggen dat een speler aan zijn plafond zit, en zij hem niets meer kunnen leren, zegt het meer over de trainer zelf dan over de speler.
FC de Rebellen is nu een hot item. Het is gewoon zo.
Als ik daar zit hoef ik niet na te denken. Het gaat over mezelf. Tuurlijk, iemand als Koert Westerman leidt alles in goede banen, maar ik praat over mijn eigen ervaringen. Voetbal Inside, bijvoorbeeld, heeft het vaak over andere personen. Bij FC de Rebellen worden eigen verhalen verteld. Op deze manier zie je de (oud-)voetballers in een ander perspectief. De kleedkamer gaat bij wijze van spreken open voor het publiek. En dat geeft mooie afwisseling.
"Je speelt om te winnen, en niets anders!"
Deel 2: Algemeen
Hoe was het vroeger om topsporter te worden ten opzichte van nu?
Ik denk dat het grote verschil te maken heeft met de social media. Gisteren, bijvoorbeeld, had ik eigenlijk een groot interview met Sven van Beek voor de VI. De perschef van Feyenoord heeft het echter afgezegd, want er worden drie dagen voor de wedstrijd geen interviews gehouden. Alsof de focus op de wedstrijd dan verdwijnt. Wij waren in onze tijd veel toegankelijker, we stonden zelfs aan de bar met journalisten. Nu wordt alles onder een vergrootglas gelegd. Ik ben het af en toe wel een beetje moe. Aan de andere kant begrijp ik het ook wel weer. Er wordt gewoon heel erg op je gelet. Af en toe slaan ze daarin door, vind ik.
Het sporten zelf is ook helemaal veranderd. In mijn tijd waren er drie, misschien vier camera’s. Nu wordt, zoals ik al zei, alles uitgemeten. Ze weten zelfs hoeveel kilometer je loopt per wedstrijd. Vroeger at ik op zaterdagavond een dikke hamburger met gebakken uien en een flinke klodder mayonaise. Nu hebben ze hele voedingsschema’s waar ze zich aan moeten houden. Ook op het gebied van kracht is er nu veel meer mogelijk. Speciale trainingsschema’s en dergelijke.
Zijn er verdedigers in de Eredivisie waarin u zichzelf herkent?
Niet echt. En of de mentaliteit die ik had, verdwenen is op de Nederlandse velden weet ik niet. Ook dit heeft weer te maken met die camera’s. Tijden veranderen heel erg. Ik spreek nu over twintig jaar, maar ook de mentaliteit is gewoon veranderd. Geen woorden, maar daden. Wat wil je eraan doen om het uiterste uit jezelf te halen? Ik was daar heel gedreven in. Ik deed er echt alles aan, wilde geen enkele training en wedstrijd missen. Ik heb zelfs een wedstrijd gespeeld met twee gebroken tenen, aan mijn rechtervoet mijn grote teen en links de kleine.
Wat vond u van de actie van Cillessen tegen ADO?
Zoiets bedoel ik nou. De dokter maakte gebaren om hem te wisselen, maar Jasper zei zelf door te willen. Hoe ernstig hij er aan toe was, weet ik niet. Maar ik was bij die wedstrijd aanwezig, en ik moet zeggen dat ik positief verrast was dat hij de ballen had om te blijven staan!
Hoe denkt u over de huidige Nederlandse verdediging over het algemeen ten opzichte van vroeger?
Ik denk dat we het niet teveel moeten vergelijken met elkaar. Ik was zevenentwintig toen ik bij Feyenoord kwam. Ik had al best wel een carrière toen ik daar kwam. Voor velen is het nu pas het begin. Kijk naar Karsdorp, Kongolo en Van Beek. Alle drie jonge kerels die nog genoeg moeten leren, maar ze moeten wel presteren. De Vrij, ook zo een mooi voorbeeld. Na zijn overstap naar Italië is hij, letterlijk en figuurlijk, flink gegroeid. In mijn tijd gingen sowieso alleen de echte toppers naar het buitenland. Ik denk dat, spelers tegenwoordig veel te snel naar het buitenland vertrekken. Wat ik dan wel weer begrijp.
Wat is volgens u een goede verdediger? En wanneer ben je een goede prof?
Simpel, een goede verdediger ben je als jouw aanvaller niet scoort. Verdedigen betekent het uitschakelen van je tegenstander en de organisatie neerzetten. Ik vind dat een centrale man ook leiding moet geven. Wat je nu vaak ziet, is dat er “gemaakte” leiders zijn. Maar een leider ben je of ben je niet. Leiders worden geboren! Een goede verdediger moet ook sterk zijn in persoonlijke duels, hij moet coachen en kopsterk zijn. Je ziet dat er in Nederland te weinig getraind wordt op kopballen. We leven in een land waarin je als je verdediger bent en niet goed kunt passen of opkomen, je geen goede verdediger bent.
Bij GVVV, waar ik trainer ben, schrijft de pers dat we behoudend spelen. Nee, ik leg meer de nadruk op verdedigend georganiseerd voetballen. Als je dat vertelt, zeggen ze dat je verdedigend voetbalt. Wat je ziet, is dat er vandaag de dag weinig verdedigers zijn zoals dat ze vroeger waren. En als ze een beetje fel zijn, word je in Nederland door het slijk gehaald, maar Europees ben je de “hero”.
Wat vind u ervan dat een nummer 9 (spits) ook gewoon aanvoerder kan zijn?
Dat vind ik een gemaakte leider. Leiding geven doe je van achteruit, en er zijn spelers die pas gaan praten nadat ze de band om hebben. Leuk voorbeeld. Toen ik voor Wolverhampton ging spelen, kreeg ik bij de eerste wedstrijd al de aanvoerdersband. Dat is zeker een eer, maar het hoefde niet voor mij. Toen de echte aanvoerder terugkwam van een blessure, kreeg ik de vraag of ik het erg vond om hem weer af te staan. Ik vertelde hen dat ik er geen probleem mee had, maar dat ik toch hetzelfde bleef voetballen. Met of zonder band.
Welke ambitie heeft u in het trainerschap? Wat is dan reëel haalbaar?
Ik ben nu 53 jaar. Ik heb sowieso de ambitie om met GVVV te promoveren naar de 2e divisie. De droom om talentvolle verdedigers van Feyenoord te begeleiden, heb ik lang geleden in de prullenbak gegooid. Ik werk nu met ziel en zaligheid bij GVVV. En wat de toekomst brengt, zien we wel.
Als er een probleem is met de hedendaagse jeugd, wat zou dat dan zijn?
Allereerst vind ik dat je niet bewust op zoek moet gaan naar een probleem. Het is al mooi dat ze zo ver komen, hoewel ‘’er komen’’ niet zo het probleem is als je talent hebt. ‘’Er blijven’’ is vaak de grootste uitdaging. Als je ‘’er bent’’, moet je harder werken, de juiste dingen doen en de juiste beslissingen nemen. Al is dat niet altijd even makkelijk. Vooral niet gaan zweven, maar presteren. Ze moeten hun voeten laten spreken. Talent komt toch wel bovendrijven.
Hoe kijkt u, als “no-nonsens” type, naar de huidige “glamourgeneratie”?
Ook hier gaat het er gewoon om dat je blijft presteren! Als Depay, om een voorbeeld te geven, bij Manchester United vanaf het begin goed had gepresteerd, had je niemand horen klagen over die hoed van hem. Tuurlijk, als hij die mooi vindt, kun je zeggen dat je kort bij jezelf blijft, maar soms is het verstandiger om een middenweg te zoeken. Vooral met de social media en de pers, waarin alles nog eens dubbel wordt vergroot. Ik vind wel dat er voor spelers die naar het buitenland gaan betere begeleiding moet zijn. Zaakwaarnemers hebben het vaak te druk met de hoeveelheid aan spelers, dus kunnen ze niet altijd evenveel aandacht geven aan iedere speler.
Voor welke club heeft u het liefst gespeeld?
Toch wel Feyenoord. Het heeft er vooral mee te maken dat ik met die club prijzen heb gepakt. En prijzen pakken is waar je het voor doet. Ik heb overigens bij iedere club waar ik heb gezeten met plezier gespeeld. Zo heb ik veel te danken aan bijvoorbeeld Sparta, FC Groningen en Feyenoord. Wolverhampton was dan ook weer een fantastische uitdaging, alleen raakte ik hier flink geblesseerd. Hierna ben ik nooit meer echt op niveau gekomen.
Heeft u ooit echt zware momenten gehad tijdens uw carrière?
Niet echt, hoewel blessures altijd vervelend zijn. Als je er achttien maanden uitligt, is dat wel zwaar. Het heeft me wel sterker gemaakt. Zoals ik al aangegeven heb, wilde ik altijd alles spelen. Iedere wedstrijd. Iedere training. Ik kon goed met pijn omgaan, en terug komen van een blessure betekent pijn lijden. Ik werkte er juist harder door, zodat ik vanaf dag één sterker terug kon komen.
Heeft u ooit overwogen om te stoppen met voetballen?
Ja, één keer. Toen mijn vader overleed. Ik ben toen ook gestopt.
Wat moet een student SPECO-CE doen om te slagen in de voetbalwereld?
Open zijn. Duidelijkheid creëren en de juiste mensen om je heen verzamelen. De voetbalwereld is net een jungle. Je komt er wel, maar met vallen en opstaan. Je netwerk moet zeker goed zijn.
John, ontzettend bedankt voor dit interview! We zien ons snel weer.
Laurent
Maak jouw eigen website met JouwWeb